Patiënten die kiné nodig hebben kunnen vrij kiezen of ze naar een geconventioneerde of niet-geconventioneerde kinesist gaan. Wie echter kiest voor een niet-geconventioneerde kinesist krijgt - bovenop de hogere tarieven - nog eens 25% minder terugbetaald. Dat is onrechtvaardig. Het voorstel van Federaal Volksvertegenwoordiger Nathalie Muylle om die regel af te schaffen werd reeds goedgekeurd door het parlement, maar minister Vandenbroucke blijft de uitvoering van die wet uitstellen. Tijd voor actie!
Om patiënten te beschermen tegen onaangename financiële verrassingen maken ziekenfondsen afspraken met zorgverleners (waaronder kinesisten) over de tarieven die de patiënten worden aangerekend. Deze afspraak wordt een ‘conventie’ genoemd. Zo kunnen kinesisten beslissen om zich te ‘conventioneren’, namelijk zich aan te sluiten bij het akkoord en zich bijgevolg te houden aan de afgesproken tarieven of dat net niet te doen.
Volgens de huidige wetgeving is het zo dat wanneer 60% van de kinesisten toetreden tot zo’n tariefakkoord, de patiënten van niet-geconventioneerde kinesisten 25% minder terugbetaald worden dan patiënten van een geconventioneerde therapeut. De patiënt wordt dus financieel afgestraft voor de keuze van zijn/haar kinesist, terwijl die patiënt hier vaak helemaal niet van op de hoogte is bij het kiezen van een kinesist. Bovendien is er ook sprake van een onverantwoorde ongelijkheid ten opzichte van andere zorgberoepen zoals huisartsen of tandartsen, waar dergelijke regel niet geldt.
In 2018 diende Nathalie Muylle een wetsvoorstel in om aan deze discriminatie een einde te maken. Dit wetsvoorstel werd als basis gebruikt voor 2 amendementen bij de kwaliteitswet die in 2019 werden goedgekeurd door het parlement. Dankzij deze wetgeving werd deze onrechtvaardigheid eindelijk en meer dan terecht opgeheven. Het enige probleem was - en is nog steeds - de inwerkingtreding van deze wet. Volgens artikel 87 van deze wet moet de datum van de inwerkingtreding ervan bepaald worden door “de Koning nadat dit op de Ministerraad werd overlegd”. Met andere woorden, het is aan de Minister van Volksgezondheid om deze wet in werking te laten treden via Koninklijk Besluit.
"De afschaffing is goedgekeurd door het parlement. Het enige wat nog moet gebeuren is de beslissing nemen om het uit te voeren, maar minister Vandenbroucke blijft wachten. Onbegrijpelijk. Minister, waar wacht u op?
- Nathalie Muylle