Het aantal keizersneden in verhouding met de totaal aantal bevallingen is in België afgelopen vijf jaar toegenomen, tot 21% in 2019. Dat is bijna dubbel zo hoog als het ideale percentage dat de WHO vooropstelt (10-15%). 

Een keizersnede is één van de meest voorkomende operaties ter wereld. Maar hoewel deze ingreep levens kan redden, wordt een keizersnede vaak uitgevoerd zonder medische noodzaak. Hierdoor kunnen vrouwen en hun baby’s een risico lopen op (ernstige) gezondheidsproblemen. CD&V-Kamerlid Nathalie Muylle vroeg naar aanleiding van deze tendens enkele recente cijfers op. 

Algemeen daalt het aantal geboortes sterk in België. Waar er in 2014 nog 124.967 baby’s geboren werden, bedroeg dit aantal slechts 118.329 in 2019. In dit cijfer blijft het aandeel van keizersneden uitgevoerd in België jaar na jaar stijgen. In 2016 spreken we nog van 20,82% keizersneden ten opzichte van het totaal aantal bevallingen, terwijl dit in stijgende lijn oploopt tot 21,04% in 2019. Dit bevestigt de 21% keizersneden waarnaar het KCE rapport (2016) verwijst, maar de recent opgevraagde cijfers tonen daarnaast ook aan dat het aantal uitgevoerde keizersneden ten opzichte van het aantal natuurlijke bevallingen in België daarenboven ook nog steeds jaarlijks toeneemt. 

België valt (volgens het KCE-rapport uit 2016) met hun 21% keizersneden alleszins niet binnen het ‘ideale percentage’ dat voorop wordt gesteld door de WHO.

Wat het aantal vroeggeboortes (geboorte voor 37 weken zwangerschap) betreft, zien we dat er de voorbije 5 jaar steeds meer baby’s geboren worden tussen week 33 en 37. De vroeggeboortes voor 33 weken blijven stabiel. Eenzelfde tendens kan worden opgemerkt wat het aantal keizersneden bij vroeggeboorten betreft. Er worden procentueel gezien steeds meer keizersneden uitgevoerd bij baby’s die geboren worden tussen de 33 en 37 weken. Bij de baby’s die voor 33 weken geboren worden, blijft het aantal uitgevoerde keizersneden eveneens stabiel. 

Het is geen goed teken dat er proportioneel meer keizersneden worden uitgevoerd bij bevallingen. Zowel in het algemeen als bij vroeggeboorten (tussen 33 en 37 weken) stijgt het aandeel keizersneden. We zitten al een goeie 6% boven het maximumpercentage keizersneden dat de WHO vooropstelt. Een keizersnede blijft een chirurgische ingreep die enkel kan worden uitgevoerd wanneer er een medische noodzaak is en niet omdat ze vooraf kan worden gepland en voorbereid. Objectieve sensibilisering over de voor- en nadelen aan jonge moeders is hier cruciaal.

De risico’s van niet-medische keizersneden

Keizersneden kunnen noodzakelijk zijn wanneer een natuurlijke bevalling een risico voor de moeder of de baby inhoudt – bijvoorbeeld als gevolg van een langdurige bevalling of omdat de baby zich in een abnormale positie bevindt. Een keizersnede kan echter ook aanzienlijke complicaties, invaliditeit of zelfs overlijden veroorzaken, vooral in omstandigheden die niet over de nodige voorzieningen beschikken om veilige operaties uit te voeren of mogelijke complicaties te behandelen. 

In 2016 publiceerde het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) een rapport over keizersneden. Hieruit bleek o.a. dat in België de ingreep goed is voor ongeveer 21% van het totale aantal geboorten. Toch wezen ze ook op de bestaande verschillen onder de ziekenhuizen (ongeveer 12 tot 33%). Het KCE maakte de balans op van de gevolgen voor moeder en kind, op korte en lange termijn bij keizersneden om niet-medische redenen. Wat de gevolgen op lange termijn betreft, kon men moeilijk conclusies trekken omwille van talrijke studies met tegenstrijdige resultaten. Wat de gevolgen op korte termijn daarentegen betreft, kon het KCE de gekende risico’s juist bevestigen. Voor de moeder kunnen er immers op korte termijn vooral problemen optreden bij de volgende zwangerschappen (zoals een baarmoederscheur of problemen met de moederkoek). Vaak zal er dan een nieuwe keizersnede nodig zijn. Voor de baby zelf bevestigt het KCE de gekende risico’s op korte termijn van ademhalingsproblemen, vooral als de keizersnede gepland is voor de 39e week van de zwangerschap. Dit betekent dat een niet-medische keizersnede  vooral bij vroeggeboorte af te raden is.  

‘Ideaal’ percentage keizersneden bedraag 10 à 15%

Als gevolg van dit rapport beveelt het KCE toekomstige ouders aan om zich over dit alles goed te informeren. Ook wilt het KCE de zorgverleners hiermee sensibiliseren voor de mogelijke gevolgen. Met dit rapport sluit het KCE zich dan ook aan bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die ervoor pleit om enkel een keizersnede uit te voeren als het écht nodig is. Idealiter stelt het WHO dat het juiste percentage voor keizersneden 10-15% bedraagt. Volgens hun studies is het immers zo dat wanneer het percentage keizersneden in een bevolking stijgt tot 10%, het aantal moeder –en pasgeborenen sterftegevallen daalt. Wanneer het percentage boven de 10% komt, zijn er geen aanwijzingen dat het sterftecijfer verbetert.